Rein Dool
De Nederlandse schilder en graficus Rein Dool (1933) is vanaf de jaren zestig na zijn studie aan de Amsterdamse Grafische School op zoek geweest naar zijn eigen vorm. Het vinden van die vorm ging geleidelijk. In eerste instantie vond hij het in oud-testamentische verhalen, maar langzaamaan verschoof zijn aandacht naar de menselijke natuur. In de jaren zeventig kreeg het aquarel een plaats binnen zijn oeuvre. Deze manier van werken voorzag Dool in zijn behoefte aan beweging, vrijheid en expressiviteit in zijn werk. Het hoofd vormt een terugkomend onderwerp. Het ‘Dool-hoofd’ is tegenwoordig zelfs een vast begrip: een golvende lijn waarmee en profil voorhoofd, neus, mond en kin worden aangeduid. Het oog is een stip. Vanaf de jaren tachtig komt de nadruk op de spanningsvolle verhoudingen tussen de mens en vorm in de omringende ruimte te liggen.
De werken van Dool kunnen vervreemdend overkomen, omdat overtuigingskracht voor hem belangrijker is dan herkenbaarheid. Hij verliest de werkelijkheid echter nooit uit het oog. Zijn eigen jeugd en het gezin waar hij in is opgegroeid, is een belangrijke inspiratiebron. Ook zijn wereldbeeld duikt in zijn werken op in de vorm van een verontrustende, haast dreigende sfeer. Volgens Dool weet men tegenwoordig niet meer wat zich allemaal om ons heen afspeelt. Kwetsbaarheid, vereenzaming en het onvermogen tot het maken of hebben van contact zijn belangrijke motieven in zijn werk.
Rein Dool heeft sinds de jaren vijftig in verschillende musea en galerieën geëxposeerd. Het Letterkundig Museum in Den Haag heeft een serie portretten in bezit die Dool maakte van bevriende schrijvers, waaronder Maarten ’t Hart, Maarten Biesheuvel en Ed Leeflang.