Ger Dekkers
Gerrit (Ger) Dekkers (1929) heeft altijd al een fascinatie gehad voor het Nederlandse landschap en zijn op de tekentafel getrokken strakke lijnen. In de jaren zestig reisde hij in opdracht van uitgevers van fotoboeken het hele land door. Hierdoor ontwikkelde hij een geheel eigen kijk op het landschap waarin hij op zoek was naar vervreemding. Nadat zijn foto’s in 1969 werden opgemerkt door Wim Beeren, conservator bij het Stedelijk Museum Amsterdam, maakte Dekkers onderdeel uit van Ateliers 6, een tentoonstelling voor nieuwe ontwikkeling en jong talent binnen de beeldende kunst. Met deze tentoonstelling betrad hij met zijn vrije werk de wereld van de beeldende kunst. Zijn nationale en internationale doorbraak vond een paar jaar later plaats.
De werken van Dekkers hebben de beïnvloeding van het landschap door cultuur als thema. Dit legt hij in reeksen vast. Elke afbeelding is net anders doordat Dekkers bijvoorbeeld een stapje naar links of naar rechts heeft gezet. De beschouwer loopt als het ware met de fotograaf mee. Het geheel wordt gepresenteerd in rijen van bij voorkeur vijf, zeven of negen foto’s of in vierkante blokken van drie bij drie afbeeldingen. Zelf noemt Dekkers zijn foto’s ‘landschapswaarnemingen’. Hoewel de foto het product is dat tentoongesteld wordt, bestaat het eigenlijke werk voor hem uit de sessie van het fotograferen. Het kijken, het ontdekken van elementen in het landschap en het fotograferen zijn voor hem belangrijker dan het eindproduct. Door deze werkwijze zou Dekkers een conceptuele kunstenaar genoemd kunnen worden.
Dekkers stelt een aantal eisen aan de landschappen die hij voor zijn foto’s gebruikt. Het belangrijkste is vlakheid. Daarnaast mag de horizon niet worden onderbroken door bijvoorbeeld bebouwing (bebouwing is sowieso uit den boze) en moet het landschap worden doorsneden met kunstmatige rechte lijnen van akkers en dijken. Dit soort landschappen zijn te vinden in Zeeland, Friesland en Flevoland. De fascinatie van Dekkers voor het platte, gecreëerde landschap gaat zo ver dat hij in 1973, ten tijde van de inpoldering van het IJsselmeer, met het hele gezin naar Dwarsgracht (nabij Giethoorn) verhuisde om dichter bij ‘het nieuwe land’ te zijn.
Het werk van Ger Dekkers is in musea in binnen- en buitenland te bewonderen, waaronder het Stedelijk Museum Amsterdam, de Kunsthall in Hamburg, het Kröller-Müller Museum te Otterlo en het Centraal Museum in Utrecht. Dekkers woont en werkt nog altijd in Dwarsgracht. Zijn archief met negatieven en digitale bestanden heeft hij overgedragen aan het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam.